
De eerste house sit in den vreemde: bestemming Londen. Praktische regelzaken zijn over een afstand soms wat gecompliceerder om te regelen. Na een aanvankelijk aangenaam eerste contact via Skype met Niamh leek het mis te gaan. Ze zou me de sleutels met de post sturen omdat het onmogelijk was om elkaar bij vertrek/aankomst te treffen. De sleutel kwam niet en ik trok aan de bel. Niamh klonk enigszins gestrest maar stuurde een tweede exemplaar. Beide sleutels arriveerden binnen enkele dagen na elkaar en ik nam twee exemplaren mee op reis.
De flat was gelegen in een van de buitenwijken op een zogenaamde ‘council estate’, oftewel sociale woningbouw. Dat kan er in Engeland droevig uitzien. ‘Het is Londen,’ zei een Engelse vriendin, ‘het is hoe dan ook poepduur om daar te wonen’. Eerlijk gezegd deerde het me niet, want ik was in Londen en het huis was gezellig en smaakvol ingericht. Londen, vrijheid en het gezelschap van de gezellige identieke zwart-witte katten Freddy en Louis, dat was voor mij genoeg.
Maar om een of andere reden zat alles tegen, als een negatieve vorm van synchroniciteit. Het begon ermee dat ik met het verstrekken van de tijd steeds beter zag hoe slecht onderhouden het huis was. Van buiten en van binnen. Zodra ik er wat langer was zag ik het: dikke stoflagen op de plinten en vetluis in de wasmachine. Ondanks dat Niamh een schoonmaker had laten komen ter voorbereiding op mijn verblijf.
Een trip naar Birmingham markeerde de omslag. Die dag ontmoette ik genoemde Engelse vriendin halverwege haar en mijn verblijfplaats: Londen en Liverpool. De Virgin trein is snel en comfortabel, want de zitplaatsen zijn ruim en ze serveren er drankjes en maaltijden naar hartelust. Aan het einde van een fijne dag begon de ellende. Er waren weer sleutels zoek! Op het perron kwam ik achter het ontbreken en keerde ik zakken en tas ondersteboven. De vorige keer had ik immers ook geluk gehad en waren beide sets boven water gekomen. Ik liep terug naar mijn treinstel, en samen met een spoorwegmedewerker inspecteerde ik de coupé waarin ik gereisd had. Niets.
Er zat niets anders op dan Niamh te bellen en te vragen of ergens nog een extra setje lag. Ik wist dat er een exemplaar op de schoorsteenmantel, helaas buiten mijn bereik. Jammer genoeg hadden ze geen vrienden in de omgeving van hun huis en zelf waren ze bij familie in Brighton op bezoek. Ze leek er wel om te kunnen lachen. Er zat niets anders op dan een slotenmaker in de arm te nemen. Dat grapje kostte me een lieve duit. …
Twee dagen later belandde ik in een conflict met de voordeur. Hij kon alleen nog afgesloten worden als de sleutel in het slot stak. Ik ging de strijd aan en verwondde mijzelf: bij een poging de deur hardhandig te sluiten zat mijn vinger ertussen. Een bloedbad! In het stelpen van het bloeden ging veel tijd zitten, daarna ontmoette ik een buurman die toevallig verstand had van sloten en de boel voor mij repareerde. “Dit slot is al heel oud, dat van ons is allang vervangen,” legde hij uit. Hij vroeg geen geld voor zijn hulp – een burendienst – en ik vertelde dit trots aan Niamh. Wist ze wel wat een vriendelijke buren ze had?
Waarschijnlijk was zij op dat moment al helemaal klaar met mij. “Oh, wij hebben nooit problemen”. Wat volgde was een uitgebreide beschrijving van hoe zij met het slot omgingen, eindigend met “en je zult zien dat het dan helemaal goed gaat”. Gelukkig ben ik niet het type dat per se gelijk wil hebben. Bovendien: ik had op dat moment al bedacht dat ik hier niet zo nodig terug hoefde te keren…