Sits bij grote kattenfamilies behoren misschien wel tot mijn favorieten. Vaak lijken de karakters van de dieren uitgesprokener, vaker dan eens kon ik niet aan de indruk ontkomen dat een aantal ervan zich socialer gedroeg dan je van een kat zou verwachten.
Zo ook Tonguç, de mater familias van een stelletje van acht. Jaren voordat ik op ze mocht passen, verkaste het baasje met Kara Biber en zij, beiden oorspronkelijk straatkatten, van het vasteland van Istanbul naar Büyükada, de grootste van de Prinseneilanden. Het was het begin van een grote kattenfamilie.
Kort na de eerste kennismaking was het al zo klaar als een klontje: bij deelname aan een kampioenschap kroelkatten zou deze dame hoge ogen gooien. Haar verschijning had al iets vertederends over zich; ondanks dat zij een dame op leeftijd was (14 op het moment van schrijven) speelde zij het klaar de uitstraling van een jonge poes te behouden. In het zoeken van toenadering kon zij bijzonder vasthoudend zijn. Het leek voor haar onoverkomelijk, dat de functie van een laptop niet strookte met haar ideeën over waar een schoot voor bedoeld zou zijn: zij leek te vinden dat dit primair haar domein was. Maar dit optimistische poesje liet zich nooit uit het veld slaan en bleef in geval van afwijzing zoeken naar een ander lekker plekje. Dit was in ieder geval fysiek gezien zo dichtbij mogelijk.

We spoelen de tijd anderhalf jaar vooruit. Ik ben op bezoek op Büyükada en daar hoort een hernieuwde kennismaking met mijn favoriete kattenfamilie bij. Terwijl ik met haar baasje sta te praten, voel ik iets zachts doch dwingends tegen mijn been aanduwen. Als ik omlaag kijk staren twee groene ogen mij vragend aan terwijl ze tegen mij begint te miauwen, alsof ze wil zeggen: “Ja, hallo, zie je me nu pas!” Het bezoek leidde tot de beslissing de sit van weleer te herhalen, de zomer erop. Heel graag zelfs.
Terwijl het leeuwendeel van de katten zijn eigen dagelijkse gangetje gaat zoals het een kat betaamt, lijkt Tonguç innig tevreden met mijn gezelschap. Haar vasthoudendheid herinner ik mij nog goed en deze is nog steeds present. Wat zij wil, dat wil zij!
Ook tijdens mijn dagelijkse meditatie, die ruim een half uur in beslag neemt, wenst zei niet van mijn zijde te wijken. Heel prettig is dat niet voor mij, want ook in de avonduren loop het kwik nog steeds tegen de dertig graden aan en de warmte blijft lang hangen in huis. Maar terwijl het gros van de andere katten zich al uit de voeten maakt zodra ik mijn mantra begin te chanten, vraagt Tonguç op dat moment juist nadrukkelijk mijn aandacht. Door kopjes te geven tegen mijn handen, die in een mudra (handhouding) op mijn knieën liggen. Het maakt me aan het lachen, want doordat ze een beetje een overbeet heeft voel ik haar tanden Als dat niet baat, begint ze mijn handen te likken. Het is een goede oefening mijn concentratie te bewaren!

Het laatste redmiddel voor dit affectieve poesje is zich bij de situatie neer te leggen. Letterlijk en dichtbij mij. Al dan niet met een pootje op mijn been. Zou dit een mudra voor katten kunnen zijn?