Gelijk al, de eerste zomer, vond ik ÇıtÇıt (zeg: Tjut-Tjut) de coolste kat van het hele stel. De naam is op goed geluk gekozen, door een leerlinge van zijn baasje. Het betekent namelijk ‘drukknoopje’, niet echt voor de hand liggend bij een poes met zo’n zachte en pluizige vacht. Een vertaling van het woord ‘pluizenbol’ was meer relevant geweest!
Hij was op het moment van onze eerste kennismaking aan een streng dieet van speciale brokjes onderworpen, omdat hij last van nierstenen had. Dat regime had wel wat voeten in de aarde, want om hem in de gaten te kunnen houden mocht hij een week niet naar buiten.
Een week! Dat is een ontzettend lange tijd voor de coolste kat van het eiland Büyükada, gelegen in de Zee van Marmara op een steenworp afstand van Istanbul. Maar omdat hij het type ruwe-bolster-blanke-pit was, protesteerde hij niet teveel. Hij probeerde alleen af en toe te ontsnappen. Als hem dat lukte, kostte het gelukkig niet te veel moeite hem te pakken te krijgen en weer mee naar binnen te loodsen.
Het einde van de kuur werd dan ook met dankbaarheid ontvangen. Eindelijke kon hij weer gaan en staan waar hij wilde: buiten! Regelmatig stond ik oog-in-oog met hem, als hij op een van zijn lievelingsplekje lag, in een zonnescherm dat boven het binnenplaatsje hing dat aan de keuken grensde.

De reden dat hij in mijn ogen de coolste kat van het eiland was, was omdat hij te allen tijde zijn eigen gang leek te gaan. Op zijn dooie gemakje. Zo was ook zijn manier van communiceren. Als ik in de keuken bezig was, volstond een enkel ‘miauw’ om mijn aandacht te trekken. Zijn eigen geluid was uit duizenden herkenbaar, ik hoefde niet te controleren of hij het was. Soms zei hij ook helemaal niets. Dan zat hij op het muurtje te wachten tot ik hem in het vizier kreeg.
Hoewel hij een je-weet-wel-kater was, was hij voor niemand bang. Niet voor de “echte mannen” uit de achtertuin. Hij keek ze recht in de ogen als hij langs ze liep; ze legden hem nooit een strobreed in de weg. Naar de andere katten uit het huishouden van acht mauwde hij kort ter herkenning. De kittens kregen weleens een corrigerende tik, als ze hem te veel irriteerden in het passeren. Dan gromde en siste hij erbij, zodat het ook voor mij vrij duidelijk was welke verbale oorvijg ze erbij kregen!
Door die zachte, pluizige vacht zag ÇıtÇıt er uitermate aaibaar uit. Een knuffelkat was hij echter niet. Het leek er sterk op, dat hij zich enig geaai liet welgevallen: het maakte hem niet zoveel uit, als hij je er een plezier mee deed!

Ik zie hem nog lopen, na de maaltijd zonder omkijken de keuken uit, trap af en de tuin in.