Hoe meer katten hoe beter is mijn devies! Het brengt misschien wat meer schoonmaakwerk met zich mee, maar ik geniet ervan hoe de persoonlijkheden van de diverse poezen tot hun recht komen in een groter gezelschap. Mogelijk omdat elk karakter contrasteert aan die van de anderen. Een grote kattenfamilie is als de cast van een toneelstuk waar ik onophoudelijk naar kan kijken! Niet voor niets staat het doen van vrijwilligerswerk in een kattenkolonie hoog op mijn verlanglijstje.
Steeds als ik in de gelegenheid ben op meer dan (pakweg) twee poezen te passen, klopt mijn hart een beetje sneller. Zoals een sit bij Toga, Cheetara en Vitorio, drie Braziliaanse katten die samen met hun baasjes naar Nederland verkasten. Bij binnenkomst ademt het huis ‘poezenfamilie’ uit; overal kussentjes en mandjes waar ze kunnen vertoeven. Op de vensterbank, bovenop een kast, waarvandaan de gehele ruimte kan worden overzien. Maar ook plekjes om zich in alle rust terug te trekken. Vitorio kijkt me vanaf zijn uitkijkpunt nieuwsgierig aan, en snuffelt enthousiast aan mijn uitgestoken hand. In een mum van tijd heb ik een nieuwe vriend gemaakt.
Ook met Toga gaat het leggen van contact onverwachts gemakkelijk. Hij is een heer op leeftijd, die wat stijfjes loopt en je aankijkt of hij chagrijnig is. Maar als ik ’s avonds rustig met Vitorio op schoot op de bank zit, komt hij polshoogte nemen. Het is duidelijk dat hij liefst op mijn schoot zou komen zitten, maar dat gaat niet: zijn huisgenootje neemt alle ruimte in beslag. Toga neemt genoegen met het plekje vlak naast me, op de armleuning van de bank. Mijn poezenmoederhart klopt blij!

Cheetara is echter een heel ander verhaal. Baasje Louise liet me al weten dat zij extreem verlegen is en zich doorgaans na verloop van een paar dagen pas laat zien. Omdat deze sit maar voor vier dagen gepland is, spant het erom of ik überhaupt kennis met haar zal maken. Haar domein is de zolder, het gezellige atelier van haar baasje. Dat weet ik, omdat die me dat vertelt als ik haar ongerust laat weten dat Cheetara in geen velden of wegen te bekennen is! Genoeg hoekjes waar ze zich daar kan verschansen.
Als ik aan het einde van de eerste dag op zolder een boek lees, neem ik haar voederbakje gevuld met vlees mee naar boven. Vanaf de bank zie ik haar niet, maar ik hoor overduidelijk hoe zij zich eraan te goed doet! Als ik wat later op sta, is het bakje keurig schoongelikt!
Op de laatste avond is het zover. Terwijl ik in de woonkamer zit, komt er plotseling een bliksemflits langs: het is Cheetara, op zoek naar een lekker hapje. Zodra ik in beweging kom, maakt zij zich uit de voeten; de kamer uit en de trap op. Ik controleer de bakjes van de poezen en houd me stil. Ze komt inderdaad terug en begint met me te communiceren. Ze loopt heen en weer, houdt me in de gaten en miauwt dat het een lieve lust is. Rustig en vriendelijk praat ik terug, niet helemaal zeker wat ze nu wil. Niet veel later springt ze naast me op de bank. Ze heeft onvoldoende rust om naast me te komen zitten, maar nieuwsgierig is ze wel. Ze snuffelt behoedzaam aan mijn uitgestoken hand, maar komt niet zo dichtbij dat ik haar kan aaien. Tenminste; niet gelijk. Na een kort spel van benaderen en terugtrekken, staat ze me toch toe dat ik haar in haar hals kriebel… en geniet ervan. Uiteindelijk ga ik veel later naar bed dan gepland, omdat ze toch naast me komt liggen, uitgebreid genietend van de liefkozingen.

Als ik de foto de dag erop aan haar baasje stuur, is ze onder de indruk: “Wow, zo snel! Je moet wel een kattenfluisteraar zijn!”
En laat ik dat nou altijd al hebben willen zijn!