Haar baasje had me al gewaarschuwd: de trimmer is langsgeweest. Omdat Donna haar de laatste tijd niet toestond de klitten aan de achterkant van haar lijfje eruit te halen vanwege haar artrose, had zij die taak ditmaal aan een ander overgelaten.
Ze had geen woord te veel gezegd; het zag er inderdaad niet fraai uit!
Eerlijk gezegd schrok ik er een beetje van. Behalve dat haar achterpootjes nu duidelijk zichtbaar krom bleken als gevolg van de artrose, was de normaliter dikke vacht op heuphoogte gemillimeterd. En niet bepaald symmetrisch! De aandoening was al duidelijk te zien als zij liep, nu oogde zij ontegenzeggelijk als een poes op leeftijd: “Je wordt ouder Donna, geef het maar toe,” zong Peter Koelewijn in mijn hoofd. Ze liep dan ook beduidend slechter. Waar ze vroeger altijd lichtvoetig en parmantig over de tegels heen trippelde, klonk dat geluid nu veel zwaarder. Ze had nog zeker genoeg pit om van bank en bed af te springen, maar het ging allemaal wat minder soepel dan voorheen.

De gereserveerde verlegenheid was er nog steeds. Me bovenaan de trap opwachten en zachtjes miauwen, op precies dezelfde manier als wanneer ik een gesprekje met haar aan trachtte te knopen, die rituelen waren gebleven. Maar ze leek meer te kunnen genieten van liefkozingen: kriebelen in haar nekje of bij de aanhechting van haar staart. Dan strekte ze vol genot haar achterpootjes, hoewel ze dat niet lang volhield. Na verloop van tijd konden de door de artrose aangetaste botten haar gewicht niet langer dragen en ging ze erbij liggen. En daarin zag ik een duidelijk verschil met voorheen: ze kwam dan vlak naast me liggen en het duurde een lange tijd voordat ze weer van mij vandaag ging. Terwijl ze er altijd voor leek te waken een zekere afstand te bewaren. “Want je bent nog snel, maar bent eerder moe,” neuriede Peter Koelewijn weer door mijn hoofd, terwijl Donna ijverig spinde.