Pirate en Poppet hadden een verre reis achter de rug: vanuit het verre Shanghai waren zij in de Zwitserse Alpen beland. Ooit werden zij dankzij een adoptie door hun baasje van een ongewis lot gered. Hun leven zag er inmiddels stukken rooskleuriger uit. Terwijl ze in het verleden de straten van Shanghai af moesten schuimen om hun kostje bij elkaar te scharrelen, kregen ze tegenwoordig tweemaal daags een blikje vlees in hun bakje geschoven. ‘Dat kan nooit goed zijn,’ was mijn eerste gedachte toen ik hoorde waar hun dieet uit bestond. In de dagen dat ik zelf katteneigenaar was, vertelde de dierenarts mij dat brokjes alles bevatten wat katten nodig hadden.

Helaas was er weinig andere voedingskeuze voor Pirate. De ruige straatdagen in Shanghai hadden er bij hem dusdanig ingehakt dat hij nog maar vier tanden had om mee te eten. Dat deed hij echter nog steeds met smaak. Zodra de maaltijd was geserveerd schrokt hij deze in no-time naar binnen. Dit vergde de nodige oplettendheid van mij, omdat hij daarna ook met gemak het ontbijt of avondeten van zijn zusje verorberde. Die was wat minder op eten gefocust, en at daarbij wat makkelijker van de altijd voorhanden zijnde brokjes.
Pirate had zijn naam niet zomaar gekregen. Het ruige straatleven had er niet alleen toe geleid dat hij nog maar een fractie van zijn gebit over had, maar ook dat hij blind was aan een oog. Dat gaf hem een bijzonder aandoenlijke aanblik, waar hij dankbaar gebruik van maakte. Zodra hij merkte dat ik op de bank plaatsnam, kwam hij mij gezelschap houden. Hoewel ik kattenharen op kleren als een met trots te dragen accessoire beschouw, kan de witte variant een beetje over-the-top zijn. Soms hield ik dan ook de boot af, maar hij was behoorlijk vasthoudend en bleef zoeken naar een ‘ingang’. Als hij dan uiteindelijk toch had plaatsgenomen was hij ‘thuis’ en genoot hij zichtbaar met volle teugen van zijn riante positie.
