Het meisje met de gouden ogen draagt de naam Kitty. Ze is geen mens, maar een kat, en een van de rustigste en in eerste instantie een van de minst in het oog lopende leden van een uitgebreide poezenfamilie waar ik sinds enkele jaren op pas. Maar ik heb een absolute zwak voor haar, omdat ik alle wezens die zonder al te veel bombarie hun eigen plan trekken bewonder.
Het Meisje met de Gouden Ogen
Kitty weet namelijk heel goed wat zij wil, en hoe dat te bereiken. Wil zij naar buiten, dan gaat zij zeker naar buiten. Precies op het juiste tijdstip weet zij, vanaf een zorgvuldig gekozen positie bij de achterdeur, oogcontact te maken. Waarop een vragend ‘miauw?’ volgt. Spoedig gaat de deur voor haar open en achter haar weer dicht. En op het moment dat zij daar klaar voor is, komt ze weer terug naar binnen. Net zoals ze haar moment van vertrek subliem weet te timen, slaagt ze er ook in op exact het juiste moment in de achtertuin te verschijnen. Of ze is geduldig wachtend op het muurtje tegenover de achterdeur te vinden. Het lijkt erop dat zij dat wachten niet heel erg vindt, want zij houdt ervan buiten te zijn. Evengoed brengt zij regelmatig een nachtje buiten in de tuin door. Terwijl de dagen daar heet zijn, brengen de nachten namelijk verkoeling met zich mee.
Wanneer zij de verkeerde brokjes – die welke zij niet zo lekker vindt – in haar bakje treft, geeft zij dat eveneens duidelijk te kennen. Je ziet haar behoedzaam aan de inhoud ruiken zonder er ook maar eens van te proeven. Waarna ze zich omdraait, je intens aanstaart met haar grote, goudkleurige ogen en haar verzoek vocaliseert. “Niet die, die andere!” Dit houdt zij vol, tot zij heeft bereikt wat zij graag wilde.
In de afgelopen jaren heb ik het huis waar Tigrou woont regelmatig bezocht. Het is een waar kattenparadijs met een overvloed aan muizen, er woont een dame die veel van katten houdt en er is een open haard om bij te dutten aanwezig. Dit keer ben ik er voor het eerst in de winter. Het brengt me in de gelegenheid alle mogelijke slaaphoudingen die Tigrou in de loop van pakweg 22 uur per dag dutten aanneemt.
Wat me het meest opvalt, is zijn voorkeur voor de blauwe leunstoel. Het lijkt niet meer dan logisch: die staat het dichtst bij de open haard. Maar het duurde niet lang totdat ik tot de realisatie kwam dat Tigrou’s voorkeur alle logica overstijgt. Ook als de stoel verder van de haard vandaan staat, of als die in beslag is genomen door iemand die geen kat op schoot accepteert (de echtgenoot van de dame!), zal hij toch geen andere kiezen. Hij blijft bij de blauwe fauteuil in de buurt en houdt hem nauwlettend in de gaten.
Zou het de kleur zijn? Er wordt gezegd dat blauw de kleur is die katten het beste kunnen waarnemen. Kan het de geur zijn? De geur van de echtgenoot van de dame des huizes: een verboden vrucht? Is het een territoriaal gevoel, of een soort van kattenprincipe? Tigrou wacht bij zijn stoel tot die weer beschikbaar is, zijn oren half omlaag en een gekwetste blik in de ogen. Ik moet het hem nageven: Tigrou is een geduldige kat, of, zoals de Fransen het zeggen: ‘têtu’ (oftewel koppig).
Nadat ik de deur geopend had, stond ik oog in oog met een kleine kat. Ze leek haast op een kitten, maar ik wist dat ze al drie jaar was. Cersei staarde me met grote ogen aan, en vluchtte zodra ik haar aansprak. “Een goed begin is het halve werk,” bedacht ik mij ironisch. Het bleek echter reuze mee te vallen. Nog geen minuut later stonden we in de keuken recht tegenover elkaar. Zodra ik door de knieën zakte en haar met geruststellende stem uitnodigde met me kennis te komen maken, kwam ze tot mijn verbazing op een drafje naar me toe. De eerste schrik was al snel overwonnen door haar nieuwsgierigheid. Ze snuffelde even aan mijn uitgestoken hand, duwde haar koppie er tegenaan en de connectie was gelegd. In de weken erna volgde ze me – als ze niet lag te slapen – door het hele huis.
Cersei, plekje ingenomen
Lily zag ik de daaropvolgende uren niet. Ik liep het hele huis meermalen door, maar ze was nergens te vinden. Buiten was ze ook niet. De tuin was nauwkeurig met gaas afgezet om ervoor te zorgen dat ze op eigen terrein zouden blijven, dus ik zou haar daar onmogelijk over het hoofd kunnen zien. Haar baasje om advies vragen was niet mogelijk, die zat op dat moment in een vliegtuig. Maar juist op het moment dat ik bedacht dat ik de gedachte los moest laten, en dat ze dan spoedig tevoorschijn zou komen, viel mijn blik op de twee meter hoge klimtoren in de hoek van de kamer. De achterste toren had een kleine bult in dezelfde kleur wit als het kussen. De bult bewoog, al was het maar een klein beetje.
Beide katten lieten de rest van de dag met rust. Dat verbaasde me, want hun baasje had me ervan vergewist dat ik met twee echte knuffelkatten te maken zou krijgen. Dat was ‘s avonds pas merkbaar, toen ik op de bank had plaatsgenomen. Lily liep eerst meermalen langs en over me heen, om vervolgens met de rug naar me toe naast me plaats te nemen. Niet lang erna begon Cersei behoedzaam om me heen te wandelen. Op mijn schoot lag al een laptop, ze vertoonde vooral speciale interesse in het plekje het dichtst bij mijn buik. Omdat ik een goed verstaander ben, maakte ik plaats voor haar en ze nam onmiddellijk haar positie in.
Lily, een mooi meisje
Voor het naar bed gaan, speelde zich een soortgelijk ritueel af. Zodra ik mij richting slaapkamer begaf, renden beide katten met me mee de trap op. Maar mijn tempo beviel hen niet! Terwijl ik in de badkamer bezig was met het voorbereiden op de nacht, verloren zij hun interesse en verdwenen in een andere kamer, of weer terug naar de benedenverdieping. Zodra ik in bed zat te lezen, hoorde ik voetstappen op de trap. De ene wat lichter, de andere wat zwaarder. Meestal was Lily er eerst. Ze verdween dan eerst onder het bed, om er aan de andere kant weer onder vandaan te komen. Voorzichtig nam ze plaats op de uiterste hoek, om zichzelf uitgebreid te gaan wassen. Cersei volgde meestal niet lang erna. Hetzelfde stappenplan als eerder herhaalde zich: behoedzaam liep ze om me heen, om te kijken of haar lievelingsplekje beschikbaar was. Zodra ik dat voor haar creëerde, nam ze haar positie in. Slapen deed ze doorgaans, terwijl ik op mijn zij lag, achter mijn knieholte. Lily schoof stukje bij beetje meer mijn richting op in de loop van de nacht. Zij was het ook die mij vaak wakker maakte. Bij het krieken van de dag hoorde ik haar vaak al miauwen. Als ik haar negeerde, kwam ze dichterbij om te kijken hoe ik erbij lag. Vervolgens begon ze mijn handen of gezicht te likken, waar ze maar bij kon. Ik kan veel negeren, maar dit vroeg erom mij helemaal onder de dekens te verstoppen. Gelukkig was zij ook een goed verstaander en liet me na wat vruchteloze pogingen met rust!
Een paradijs voor katten, zo oogden de flat waar Paddington en Daisy woonden en de nabije omgeving. Binnen mochten ze overal komen, er stond altijd een volle bak voer klaar en via het kattenluik konden ze naar buiten als ze dat wilden. In een parkachtige omgeving omgeven door hoge bomen stond een aantal gebouwen op respectabele afstand van elkaar. Daar konden beide katten naar hartenlust ravotten; en dat deden zij.
“Mijn katten kunnen niet met elkaar overweg,” vertelde hun baasje van tevoren. “Sinds Paddington er is, komt Daisy bijna nooit meer thuis”. In de loop der jaren heb ik legio verhalen gehoord over oudere katten die zich van hun troon verstoten voelen door de komst van een kitten. Alleen, Daisy kon met haar amper een jaar oud niet echt een kat op leeftijd genoemd worden! Toch vertoonde zij alle verschijnselen van een oudere dame die het leven zuur wordt gemaakt met de komst van een enfant terrible. Paddington was met zijn half jaar oud nog superspeels en het duurde niet lang voor ik het met mijn eigen ogen zag gebeuren: een argeloos door de flat lopende Daisy werd letterlijk door haar op de loer liggende kwelgeest besprongen. Niet één keer, maar met de regelmaat van de klok! Gelukkig stond zij haar mannetje en met het nodige gesnauw en gegrauw maakte zij duidelijk dat zij van dergelijk gedrag niet gediend was.
Daisy in relaxmodus
Paddington was een genot om te observeren! Als hij in de tuin speelde, waren dure speeltjes van de dierenwinkel volstrekt onnodig. Vogels, vliegjes, een bewegend herfstblaadje of de manier waarop het licht tussen de boomtakken heen viel waren voldoende. Hij kon zich overal mee amuseren. Wat Daisy buiten deed, dat weet ik niet. Zij verdween meestal uit zicht zodra zij door het kattenluik heen was.
Paddington, alert als altijd.
Toch had ik niet het idee dat de flat te klein was voor beide katten. Sowieso was er letterlijk voldoende ruimte voor allebei om te bivakkeren zonder elkaar voor de voeten te lopen. Dat Paddington zich niet altijd aan deze ongeschreven kattenregel hield, was een tweede! Er waren voldoende momenten, gedurende welke het wel lukte. Dan lag de een in de kinderkamer, en de ander in een mandje vlak naast mij. Of was de een in de tuin aan het spelen terwijl de ander in de zon op de rugleuning van de fauteuil voor het raam lag. “Houd je vrienden dichtbij, maar je vijanden dichterbij,” dacht mijn ironische zelf.
Zouden ze inmiddels tot een status quo zijn gekomen?
Toen Tonguç 15 was, begon ze plotseling ander gedrag te vertonen. Geboren in de straten van Istanbul was ze ooit liefdevol opgenomen door haar baasje en meegenomen naar het eiland Büyükada. Daar had ze een heerlijk leventje: een dak boven het hoofd, altijd eten en vers water in haar bakje en een weelderige tuin om in te ravotten. Maar dat ravotten, dat deed Tonguç niet echt, want ze was een beetje een huismus. Zodra ze het huis had verlaten, wilde ze meestal niet lang erna weer terug naar binnen! Gedenkwaardig was de zomer tijdens welke ik een online yogacursus deed en zij haar plek op mijn schoot claimde, terwijl ik… trachtte te mediteren!
Samen op de yogamat
Bij terugkeer, een jaar later, viel haar afwezigheid in huis dan ook gelijk op. Voorheen draaide zij al snel miauwend om mijn benen heen: “Hallo, ik ben hier! Ik ben hier! Heb je me wel gezien? Til me eens op!!” En dan moest er geknuffeld en gekroeld worden, want aandacht was alles voor haar. Geen wonder dat ik met stomheid geslagen was, toen haar baasje uitlegde wat de oorzaak van haar afwezigheid was. Tonguç woonde nu buiten en kwam alleen af en toe binnen om een hapje te eten. “Ik snap het wel, het is in huis veel te warm voor haar,” legde zij uit. Het verbaasde mij toch, want elke keer dat ik had opgepast was het zomer, dus heet geweest. Dit was een radicale ommekeer en nadat ik eerst ‘hoe ouder hoe gekker’ lachte, veranderde ik al snel van gedachten. Vanaf het balkon kon ik namelijk precies zien wat zij op haar nieuwe stekje deed. Dat ze daar een plekje in de schaduw had om heerlijk te dutten, was al snel duidelijk. Maar zodra ik met mijn eigen ogen zag, hoe zij haar tijd vulde, begreep ik het pas echt. Ondanks haar respectabele leeftijd was Tonguç namelijk nog steeds een schoonheid. Veel eilandbezoekers beschouwen de lokale katten als een toeristische bezienswaardigheid en dat resulteerde in heel veel aandacht voor haar. Zodra er contact gelegd was – meestal doordat iemand op zoetgevooisde toon een opmerking over haar uiterlijk maakte waarna er oogcontact tot stand kwam – begon het gekroel. Meestal met meisjes van alle leeftijden, maar ook mannen waren niet ongevoelig voor haar charmes! Soms kreeg ze zelfs een handje kattenbrokjes cadeau, maar daar was het haar helemaal niet om te doen. Het was wel de reden dat haar zoon, een stoere kater, haar begon te vergezellen in het geflirt, maar het ging haar puur om de aandacht. Na een poosje aaien, loopt zelfs de meest doorgewinterde kattenvriend weer verder. Gelukkig voor Tonguç duurde het doorgaans niet lang, voordat de volgende kandidaat van zijn fiets stapte om haar persoonlijk te begroeten.
Koningin van de tuin
Niets mis met ouder worden, het leven van een kat begint immers pas bij vijftien!
Het valt niet altijd mee een onderhouden kat te zijn, zeker in een wereld waar veel soortgenoten op straat leven en hun kostje zelf bij elkaar moeten scharrelen. Zelfs als zij driemaal daags een maaltijd mogen ontvangen van een welwillende huizenbezitter! Vaak heb ik mij afgevraagd of de ‘huiskatten’ als minder worden aangezien door hun buitenlevende broeders en zusters. De manier waarop mijn protegeetjes zich een weg naar buiten baanden, manmoedig tussen de miauwende hongerlappen doorlopend; het was te grappig om te zien hoe ze daar allemaal verschillend op reageren!
ÇıtÇıt deed het gewoon! Weliswaar geïrriteerd mauwend, en onderweg her en der een corrigerende tik uitdelend aan overmoedige, brutale jongelingen; doelbewust vervolgde hij zijn pad. Kitty, met haar talent onzichtbaar te zijn, deed het in feite ook zo, minus het commentaar en de klappen. Hitler is een grote jongen, hij gaat zijn eigen gang en de eerste kat die een poot naar hem durft uit te steken moet ik nog tegenkomen! Tonguç begon er meestal niet eens aan. Als zij een blik richting achterdeur wierp en daar iets wat maar enigszins op een andere kat leek ontwaarde, hoefde het voor haar niet meer. Dan liep zij naar de voordeur, om daar net zo lang te wachten tot ik haar via die weg naar buiten liet! Jerry was voorzichtig. Hij koos zijn moment, bijvoorbeeld als de tuinkatten net zaten te eten. Dan huppelde hij opgewekt langs ze, hoewel nooit zonder naar ze te miauwen. “Dat het maar mag smaken, vrienden!” vermoed ik dat hij ze blijmoedig toeriep.
Yeter, de tuin overziend vanaf een veilige hoogte..
Yeter was een heel ander verhaal. Bij de eerste ontmoeting, drie jaar eerder, kwam zij ook graag in de tuin. Dat hield in haar geval in, dat ze thuiskwam om te eten en te slapen en verder altijd buiten was. Dat was nu anders; ze was nagenoeg altijd binnen. Volgens haar baasje omdat ze bang was voor Lily, een van de kittens van een jaar eerder. Inmiddels uitgegroeid tot een stevige jongedame, grappig en brutaal. De enige die er elke dag wel een keertje in slaagde de keuken in te glippen en uit het bakje van de huiskatten te snoepen. En als zij de kans kreeg: nieuwsgierig een rondje door het huis te lopen om te kijken wat daar allemaal te zien was!
Lily, slapend met een oog half open.
Maar tegen de arme Yeter was zij helemaal niet zo lief. Die wist uit nervositeit niet zo goed hoe ze zich onzichtbaar moest maken bij het betreden van de tuin. Ze durfde sowieso alleen maar als er geen andere katten op het hoger gelegen terras waren. Maar terwijl zij haar weg vervolgde, moest ze om een of andere reden toch de aandacht naar zich toe trekken door zachtjes te miauwen. “Sla mij alsjeblieft niet, ik ben een lief poesje,” zou ze zomaar gezegd kunnen hebben. En voor ze wist wat haar overkwam: daar was Lily, en weg was Yeter. Ze liet zich letterlijk wegjagen en gelukkig was zij snel: in een zucht naar de bodem van de tuin, de boom in en de muur over, naar een ander territorium. Later was het geen eenvoudige taak haar weer naar binnen te lokken. Bij de buren was het veilig want rustig, maar de eigen tuin was drukbevolkt met katten die op hun maaltje wachten. Yeter beetpakken en mee naar binnen dragen was geen optie vanwege haar angstige persoonlijkheid. Het zou haar alleen maar banger gemaakt hebben. Het was een simpele kwestie van het poezenvolk afleiden op de meest geschikte manier: met eten. En zo de gelegenheid te creëren voor de verlegen dame om weer veilig terug naar huis te keren.
Zelf ben ik in mijn volwassen leven slechts eenmaal kattenbezitter geweest. Tijdens een bezoekje aan een vriendin van een vriendin had ik een klik met diens kat, die prompt innig tevreden op mijn schoot kwam zitten. “Wil je haar hebben?” vroeg de vrouw des huizes, “mijn man vindt dat we al genoeg huisdieren hebben. Bij de eerste gelegenheid hield ik nog voet bij stuk, bij de tweede keer ging ik naar huis met een kattenbak, een weekendvoorraad voer en kattengrit en een schoonheid in een reismandje. Ik had een huisgenootje! Ze zeggen dat de poes haar baasje uitkiest; ik ben ervan overtuigd dat het in dit geval wederzijds was.
Nog geen twee weken later moest ik samen met een vriendin constateren dat er iets geks met mijn huisgenootje aan de hand was. Je kon zowat alles met haar doen, maar haar buik aanraken mocht niet. Zou ze soms…..? Ja, ze was zwanger. Nog geen maand na aankomst had ik niet één, maar vijf katten in huis. Een moeder met haar vier kittens. Het was een aanslag op de luchtwegen, maar o wat een plezier had ik ervan. Zoals een toenmalige kennis het uitdrukte: Kittens zijn beter amusement dan tv.
Leren in een boom te klimmen
Sommige sits hebben een toegevoegde bonus. Vaak is dat de locatie. Een plek waar ik altijd al heen wilde, of juist niet, maar waar ik het vervolgens enorm naar mijn zin had. Of omstandigheden, zoals bijvoorbeeld Parijs in de sneeuw. Een mooi of bijzonder huis is ook van toegevoegde waarde. Maar de slagroom op de taart die catsitten vaak is, zijn kittens! Het plan bestond al terug te keren naar een vorige bestemming, de aanwezigheid van jonge poesjes maakte dit extra aanlokkelijk. Dus toog ik voor een tweede maal naar Büyükada. Met de kleine Lily en Mimi in de tuin had ik alle vertier die ik mij kon wensen. Bij het openen van de achterdeur werd ik enthousiast begroet door beide kleintjes, die hun stem nog maar net begonnen te ontdekken, in koor met hun moeder en diverse ooms, tantes, neefjes en nichtjes. Als tuinkatten hadden de kleintjes een streepje voor, ik hield nauwlettend in de gaten of de anderen hun portie voer niet wegkaapten. Ze verbleven in een veilige omgeving. Het was hartverwarmend om te zien hoe er gezamenlijk gegeten werd en in ieder geval de vaste tuinklanten ervoor zorgden dat de kleintjes niets tekort kwamen.
Alles is speelgoed!
Op een dag miste ik Mimi bij de lunch, terwijl zij met haar zusje doorgaans vooraan stond als het etenstijd was. Na het uitdelen vond ik Mimi al snel in een stoel. Het verontruste mij enigszins, omdat haar gedrag zo anders was dan wat zij normaal vertoonde. Rammelen met het bakje kattenbrokjes ontlokte geen enkele reactie. Ik probeerde haar te verleiden met wat natvoer; ze slobberde alleen maar de vloeistof op om vervolgens weer in haar stoel te gaan liggen. Ruggenspraak met haar baasje leidde tot de beslissing dat ik haar voorlopig even bij mij zou houden om haar nauwlettend in de gaten te kunnen houden. Dat bracht weer leven in de brouwerij! De jongedame liet duidelijk blijken dat zij haar plekjein de tuin prefereerde door bij de achterdeur te miauwen, voor zover zij daar al toe in staat was. Ik opende de achterdeur, waarna zij haar plaats op het terras weer innam. Weliswaar iets minder dichtbij, maar ook daar kon ik haar in de gaten houden. Ik creëerde een extra schaduwplekje voor haar, om haar vervolgens haar rust te gunnen. En inderdaad: de volgende dag was zij de levendigheid zelve weer. Zoals het een kitten betaamt.
Shakira is niet de makkelijkste poes; je hebt niet zomaar contact met haar. Althans, het is mij nooit echt gelukt. Vakkundig ontweek ze mijn hand als ze langs me liep. Ze kwam en ze ging wanneer het haar beliefde. In de praktijk betekende dit dat ze thuiskwam om te eten, daarna vertrok ze weer. Een keertje leek ze thuis te willen slapen, maar in het holst van de nacht werd ik wakker van een enorm kabaal ergens boven mijn hoofd. Het was Shakira; ze zocht een uitweg door in de hor te klimmen die voor het slaapkamerraam zat om de muggen buiten te houden. Ze keek bijzonder gefrustreerd en leek blij dat ik de achterdeur voor haar opende zodat zij de donkere nacht in kon verdwijnen. De avond erna stuurde ik haar omstreeks bedtijd naar buiten. Dat vond ze niet leuk, maar het leek mij beter dan haar de horren te laten ruineren!
De dag daarna kwam echter ze niet thuis! Daar had ik onmiddellijk een slecht gevoel over, zou ze soms gedacht hebben dat ik haar weg had gestuurd? Wat natuurlijk feitelijk het geval was…. Voelde ze zich soms niet welkom meer? Terwijl ze daarvoor altijd stipt op tijd thuis was voor haar maaltje. Soms ook tussen maaltijden door. Maar gelukkig doo ze vanzelf weer op, een dagje later. Tot mijn grote opluchting.
Shakira, still home
Enkele weken later, nadat ik naar huis was teruggekeerd, kreeg ik bericht van haar baasje.
“Wist je dat Shakira van huis is weggegaan?” “Waaaaaaaaaaaatttt??”
Even dacht ik terug aan mijn schuldgevoel, en dat ik haar naar buiten had gestuurd. Het verhaal over haar vertrek luidde als volgt: De avond van haar thuiskomst, was Shakira de laatste kat van de acht die hun baasje kwam begroeten na thuiskomst van haar vakantie. In de loop van de dagen erna, kwam zij echter steeds minder vaak thuis, en uiteindelijk helemaal niet meer.
Gelukkig was het niet moeilijk haar op te sporen: zij verbleef in een huis vijf deuren verderop. Daar woonde een dame alleen, die haar kat net het jaar daarvoor verloren had. Het leek erop dat Shakira het daar prima naar haar zin had. De dame en zij waren de enigen in de tuin: geen andere katten, geen kittens. Geen eten, liefde of aandacht die ze hoefde te delen. Op het terras staat een stoel voor haar alleen om op te slapen. De dame aaide haar en Shakira liet het zich welgevallen. Wat wil een kat nog meer?
Shakira in haar eigen stoel
Helaas is er wel degelijk een wolkje in de lucht te bespeuren. Het eiland Büyükada fungeert voor de meeste bewoners slechts als zomerverblijf en zij vertrekken doorgaans in de maand september om de winter door te brengen in de stad (Istanbul). Wat betekent dat Shakira binnen korte tijd haar nieuwe verblijf en baasje kwijtraakt.
Gelukkig is er een ander plekje waar zij altijd welkom is: Bij haar oude baasje. Hopelijk weet zij de weg naar huis terug te vinden!
Tom & Jerry zijn in dit verhaal allebei poezen, en broers. Hun bloedband is hen niet aan te zien, behalve dat het beide lenige, ranke katten zijn met zwarte kussentjes onder hun pootjes. Evenmin heb ik ooit gemerkt dat ze naar elkaar toe trekken. De persoonlijkheden zijn heel verschillend. Tom is een eigenheimer, een loner. Hij laat zich aaien, maar daarna is hij meestal snel weer weg: hij komt alleen thuis om te eten. Voorheen was hij meer een binnenkat, maar dan lag hij alleen maar op een boekenplank te slapen. Dat is mijn eerste herinnering aan hem: terwijl ik op de laptop zat te werken, bengelde er een lange zwarte staart net buiten mijn gezichtsveld. Ik zag hem weliswaar niet, maar was me er voortdurend van bewust.
Tom plukt de dag
Jerry daarentegen is een aanhankelijk beestje. Niet meteen, hij lijkt wat reserves te hebben. In eerste instantie viel hij me ook niet zo op en begreep ik niet waarom juist hij het lievelingetje van het baasje was. Zij was daar heel stellig in: “Van hem houd ik het meest:. Zeker, hij zag er schattig uit met zijn amandelvormige ogen en het zwarte vlekje op zijn neus dat me aan een dropje deed denken. Later – veel later! – begreep ik het pas. Hij verbaasde hij me met zijn affectie. Hij klauterde bij mij op schoot, zette beide voorpootjes op mijn schouders en legde zijn koppie in mijn nek. Wie zwicht er nu niet voor zoveel liefde?
Jerry
Hun baasje vond ze- jaren daarvoor – in haar tuin en ze waren, zoals wel vaker het geval is bij kittens die geen thuis hebben, in een abominabele staat. Ze waren vies, nat en hongerig en zij trok zich hun lot aan. Ze nam ze een tijdje in huis, alleen maar om ze er bovenop te helpen en liet ze daarna weer naar buiten. Helaas ging het daarna weer snel mis. Hun immuunsysteem was niet wat het zijn moest en ze kregen beiden diarree. Hun baasje zette alles op alles om ze er bovenop te krijgen. Dat hield ook in: een permanente status als binnenkat. Eerst verzorgde ze hen op eigen gelegenheid, toen dat niet het gewenste effect had, met hulp van een bevriende dierenarts.
Tom kwam er al snel bovenop, Jerry bleef een zorgenkindje. Zijn baasje hield hem het liefst zij zich, om een oogje in het zeil te kunnen houden. Dat maakte hem een beetje tot een moederskindje.
Recentelijk wilde hij plots wat vaker naar buiten: alsof hij nu eindelijk een grote jongen was. Hij hield het slechts enkele weken vol, want hij ontwikkelde een allergie. Zijn buik zat vol met rode vlekken. Daarmee werd het einde van Jerry’s avonturen ingeluid.
Een forse kat met een wat norse uitstraling, dat was het eerste wat me aan hem opviel. Aanvankelijk kwam hij nooit uit zichzelf naar mij toe mits het etenstijd was, dat zal aan zijn ontoegankelijke indruk hebben bijgedragen. Ruwe bolster, blanke pit, zoveel was al snel duidelijk.
In een kattenhuishouden van acht kan het rond etenstijd snel druk zijn. Tel daar de tuinkatten bij op, die daar ‘wonen’ en ook tweemaal daags gevoerd worden en stel je daar de hectiek van voor. We bevinden ons op het mooie eiland Büyükada, Turkije. Gezien het grote aantal zwerfkatten kan het aantal ‘tuinkatten’ per dag verschillen. Het proces rond etenstijd gaat regelmatig met gegrauw en uithalen gepaard, voortkomend uit een lichte paniek van de kant van sommige poezen die bang dat hun avondmaal aan ze voorbij zal gaan. Terwijl er altijd genoeg is voor iedereen!
Lieve Jongen wacht geduldig
Mijn grote vriend is de enige die dat lijkt te begrijpen: hij zit er doorgaans bij en kijkt ernaar, geduldig wachtend. Zodra hij merkt dat ik klaar ben met het uitdelen aan de voortuin-posse, loopt hij meestal al uit zichzelf naar zijn favoriete pilaar in de tuin. Hij weet dat hij daar zijn eten krijgt als ik op punt van vertrek sta. Als ik hem namelijk zou verplichten binnen te eten, wat de gewoonlijke gang van zaken is bij de ‘binnenkatten’, zou hij vervolgens op mijn terugkeer moeten wachten. Ik gun hem zijn tijd lekker buiten door te kunnen brengen, waar hij het liefst is. Hij is er dankbaar voor, dat weet ik zeker. Als hij op zijn lievelingspilaar wacht op zijn eten spint hij. Niet luid, dat past hem niet zo. Maar wel duidelijke hoorbaar.
Maar dan die naam! Vanwege een klein maar duidelijk zichtbaar zwart vlekje vlak onder zijn neus, heeft zijn baasje hem Hitler genoemd. In het Turks klinkt dat trouwens als Hitlèr. Tijdens de eerste sit plaatste ik een ludieke prijsvraag op sociale media: kijk goed naar deze grote jongen en raad zijn naam. Wat bleek? Sommigen vermoedden de naam wel, maar vonden deze te schokkend om hem te durven noemen. Zijn baasje haalde haar schouders op toen ik dit bij haar meldde. “Het is alleen maar vanwege het vlekje, geen enkele andere reden,” verklaarde zij. Context is alles. Zij komt uit een ander land, met een andere geschiedenis.
Mister Moustachio
Zelf ben ik er in elk geval nooit helemaal aan gewend, om zijn naam te roepen als het etenstijd was voor de katten. Uiteindelijk heb ik die verbasterd tot ‘Hitlertje’, of nog beter: Lieve Jongen. Dat past ook net iets beter bij zijn vriendelijke inborst.